Een ponytonneau in het Nationaal Rijtuigmuseum in Leek heeft het merkplaatje ‘Pijnappel, Twello’. Aan de naven van de wielen te zien is het een product van de jaren 1930. Het is bijzonder dat Pijnappel als rijtuighandelaar in de jaren ’30 -toen het rijtuig moest wijken voor de auto- naam weet te maken en dat het bedrijf nog steeds bestaat, als bouwer van aanhangwagens.
Bakker Johannes Jozefus (Jan) Pijnappel (1891-1949) bakt de dagelijkse broodjes bij de molen in Wilp, waar zijn broer Hendrik de molenaar is. Jan trouwt met Rika Maria Kruitbosch en in een tijd waarin de kerk nog een belangrijke plaats inneemt, togen ze ’s zondags keurig naar de kerk. Ware het niet dat Rika slecht ter been is. Door braaf het spaargeld opzij te leggen kan het stel een brik kopen en dat maakt de zondagse kerkgang een stuk gerieflijker. Het duurt niet lang eer een andere kerkganger geld biedt op het rijtuig, en bakker Jan kan in één klap verdienen waar hij normaalgesproken een maand voor moet werken. En zo begint aanvankelijk naast de bakkerij in Wilp de rijtuighandel. In 1928 vindt Jan een heuse showroom in Twello, achter café Lensen, vlak bij de kerk. Maar een donkere wolk drijft over als Rika een jaar later overlijdt, acht maanden na de geboorte van hun jongste kind. Jan gaat echter door met zijn handel, inmiddels aan de Dominee-straat in Twello.
In 1938 brengt Jan Pijnappel een ‘landbouwtuigpaard’ met de naam Lowie uit op concoursen. In het enkelspan en in het tweespan met King, het paard van Hein Diekman (officieel ‘Heimen Dieckmann’). Diekman is de vroegere koetsier van de douairière Drory de Perez uit Voorst en is komen wonen op de manege aan de Bikkenweg in Twello. Hij is een ervaren rot op het concoursveld en rijdt het span. Ze gaan naar concoursen in Gorssel en Lochem, vooral in de buurt dus, en het blijft bij eervolle vermeldingen en een enkele overwinning. Dat laatste vooral bij gebrek aan concurrentie: het Algemeen Handelsblad beschrijft het span als ‘matig’. Daar blijft het bij wat de tuigpaardcarrière van Pijnappel betreft. In de handel gaat het echter nog altijd voor de wind. Pijnappel bouwt in de nadagen van het rijtuigtijdperk snel naam op en koopt-verkoopt talloze rijtuigen die in de jaren ’30 uit de koetshuizen van de kastelen en van opgedoekte stalhouderijen komen. Onder die rijtuigen zitten hele serieuze, zoals een grote jachtbreak van Hydepark in Doorn. Tot de Tweede Wereldoorlog uitbreekt en de handel plat komt te liggen. Bovendien heeft de belastingdienst dan een fikse rekening met Jan Pijnappel te vereffen. Jan ‘de bakker’ heeft het niet al te netjes bijgehouden. De hele boedel gaat onder de hamer. Een lichtpuntje: als in de meidagen van 1940 in het nabije Deventer de IJsselbrug wordt opgeblazen ziet hij kans om een paardentram van Apeldoorn naar Deventer te laten lopen. Het brengt geen fikse winst, want kort voor Jan Pijnappel op 21 september 1949 overlijdt, klopt de belastingdienst opnieuw aan de deur om tot verkoping over te gaan.
Zoon Louis lost de schuld in en begint met handel in wielen met banden die hij aan de smeden verkoopt. En dat resulteert in het huidige bedrijf: een carrosseriebedrijf, gespecialiseerd in aanhangwagens. Met Sors Pijnappel en Rick en Tineke Evenboer-Pijnappel staat de derde generatie carrosseriebouwers aan het roer. “Rijtuigen vinden we nog steeds mooi. En we drinken we iedere dag nog koffie aan een mooi houten wiel dat we als tafel gebruiken”, zegt Rick, over het aandenken aan die eerste kerkbrik.
Foto boven: Een ponytonneau in het Nationaal Rijtuigmuseum Museum Nienoord in Leek heeft een merkplaatje ‘Pijnappel, Twello’. Aan de naven van de wielen te zien is het een product van de jaren 1930.