Voor de deur van Villa Geldersch Hof, het huis van de familie Bahlmann aan de Postweg in Groesbeek. In de barouche, in het wit Josefa Diepen-Sträter, met parasol Anna Sträter en Willem Bahlmann.
In de negentiende eeuw kwam de heuvelachtige bosrijke omgeving aan de oostzijde van Nijmegen in zwang als woonplaats voor de elite. Zeepfabrikant Dobbelmann en margarinefabrikant Jurgens konden zich er het genoegen van een buitenplaats permitteren, net als de Duitse stoffenhandelaar Bernhard Bahlmann (1800-1882) die vanaf 1841 een zomerverblijf aan de Postweg huurde en in 1855 op dezelfde plaats het neoclassicistische Geldersch Hof liet bouwen. Bahlmann verdiende zijn geld door de opening van grote manufacturenzaken in twaalf Nederlandse steden. Hij en zijn eerste vrouw kregen tien kinderen, onder wie Willem (1844-1919), de man die op de foto in het rijtuig zit. Willem en zijn broer Heinrich Alexander stapten in 1869 bij hun vader in de zaak, maar de wisselwerking tussen vader en zonen is niet ideaal: in 1875 liggen ze met elkaar juridisch in de clinch. Maar er was desondanks geld genoeg om alle kinderen een comfortabel leven te gunnen.
De dames die Willem in het rijtuig vergezellen komen niet uit een verrassende hoek: de namen Diepen en Sträter zijn verbonden aan de Tilburgse wollenstoffenindustrie. Tussen de Bahlmann’s, Diepens en Sträters is zonder twijfel zaken gedaan, zijn huwelijken gesloten en ze kwamen elkaar tegen tot in de landelijke politiek.
Ergens, als we de aanspanning analyseren, weet je dat het waarschijnlijk conservatieve mensen zijn geweest, zuinig ook. Want het rijtuig, een barouche, is erg luxe en kostbaar geweest in zijn soort, maar in 1904 al minstens dertig jaar oud. Moderne, vooruitstrevende mensen maakten in die tijd al met een automobiel de straten van Nijmegen onveilig.