In de Nederlandse kranten zijn in de afgelopen anderhalve eeuw zo’n 3031 artikelen verschenen met de woorden ‘koetsier’ en ‘dronkenschap’. Met name huurkoetsiers die in weer en wind, zeker in een barre winter, buiten stonden te wachten op klandizie konden de verleiding van een hartwarmertje vaak niet weerstaan. In het Algemeen Handelsblad van 3 januari 1851 pleit een lezer voor het invoeren van een kenteken op huurvigilantes, nadat hij zag hoe: “eene vigilante tengevolge der dronkenschap van den koetsier op den Voorburgwal bij den Grimburgwal op hol geraakte, zonder dat men kon te weten komen, van waar de vigilante afkomstig was.”
Drank & rijden gaan niet samen. Toen ook al niet: “Onder de gemeente Naaldwijk heeft zaterdag jl. een treurig ongeval plaats gehad. Men heeft aldaar een karretje, bespannen met paard, aangehouden, zonder koetsier. Deze werd bij nader onderzoek den volgenden dag uit den sloot nabij eene brug opgehaald; vermoedelijk is hij er afgestort en is dronkenschap de naaste oorzaak van dat ongeluk. De overledene laat eene vrouw en kinderen na.” (Rotterdamsche Courant 03-12-1862)
Maar een enkele keer komt die drankfles op de bok toch wonderwel van pas: “J.l. vrijdagavond passeerde te ’s Hage een vigelante, bespannen met een paard, den Scheveningschen weg; eenige kwaadwilligen, wier lust het scheen te zijn, ongelukken te veroorzaken, sprongen op den bok van het rijtuig en namen den koetsier de leidsels uit de handen, waardoor het paard op hol geraakte, doch spoedig door eenige voorbijgangers weder werd opgevangen. De koetsier, over deze aanranding in woede ontstoken, nam in zijn drift een flesch, waarmede hij een der aanranders een zeer belangrijke wonde aan het hoofd toebragt.” (Tilburgsche Courant 28-05-1876)