Het echtpaar Stolk dat de restauratie van de rijtuigen uitvoert loopt niet in zeven sloten tegelijk, maar ieder heeft wel zijn eigen taken. Zo is Mar Stolk de afgelopen en de komende weken nog druk met het schoonmaken van de oude verflagen op de panier.
Het is een precisieklusje dat ze doet met wattenstaafjes en oplosmiddel, precies zoals bij het schoonmaken van oude meesters. Want de opdracht voor de klus luidt: ‘conserveren en geschikt maken voor incidenteel gebruik’. Het oude moet dus zo veel mogelijk bewaard blijven en er weer netjes uit gaan zien. Op het schamel en de wielen zijn de oude, rode verf nog te bewaren, op andere delen van het ijzerwerk gaat dat helaas niet meer: iemand had er bij een vorige ‘restauratie’ al met de meniekwast overheen gestreken. Daar komt nieuwe verf op: de roze onderlaag is al aangebracht.
Piet Stolk maakte ondertussen een nieuwe achterklep voor het bokkenkarretje en hij smeedde haakjes om die klep aan op te hangen. Ook verving hij stukken van de velgen heeft de ijzeren hoepels opnieuw om de wielen gekrompen.
De ijzeren hoepel is het slijtvaste loopvlak en houdt de losse houten delen van het wiel bijeen. Het ‘krimpen van de hoepel’ is een klusje dat vooral ervaring en behendigheid vraagt. Piet Stolk stookt hiervoor het smidsvuur hoog op en laat de hoepel hierin roodgloeiend worden. Door de hitte zet het ijzer uit. Daardoor is het mogelijk om de gloeiend uit het vuur gehaalde hoepel om het houten wiel te slaan. Piet gooit vervolgens rap een paar emmers koud water over de ijzeren hoepel. Hij moet dat snel doen, want anders vliegt het houten wiel in de brand. Het koude water heeft nog een doel: door het afkoelen krimpt de ijzeren hoepel muurvast om het wiel. Het is een spectaculair gezicht, met veel gesis en flink wat rook.
Drie van de vier rijtuigen in dit project komen uit het beheer van Borg en Nationaal Rijtuigmuseum Nienoord en gaan over in langdurig bruikleen door Kasteel Duivenvoorde. Dit project is mede mogelijk gemaakt door Prins Bernhard Cultuurfonds, Stichting Dioraphte, Stichting der Heerlijkheden Oosterland, Sirjansland en Oosterstein, Stichting Bredius en Stichting Bonhomme Tielens.
De Stichting Hippomobiel Erfgoed begeleidt de uitvoering en verzorgt de communicatie.