Van de wagens van Kasteel Duivenvoorde zag de ezelwagen er nog het beste uit: goed genoeg om alleen te conserveren. “We hadden al wel besloten dat de wielbanden er opnieuw om gekrompen moesten worden”, zegt projectleider Claas Conijn. Maar het klusje valt vies tegen.
Nu de wielen er af zijn is pas goed zichtbaar hoe houtworm en molm hebben toegeslagen. Als poeder vallen sommige stukken hout uit elkaar. Conijn: “Doel is conserveren, met de mogelijkheid om het rijtuigje incidenteel te gebruiken. Dat laatste is natuurlijk ondergeschikt aan het museale belang, aan de ‘refentiewaarde’ dat zo’n oud rijtuigje in originele staat heeft. Maar feit is dat het toch af en toe op transport zal gaan van Duivenvoorde naar Leek en omgekeerd. Het staat ook niet constant in een gelijke opstelling.” Hij geeft aan dat conserveren geen zin heeft als het rijtuigje vroeg of laat door zijn authentieke wielen zakt. Vandaar dat de experts die de restauratie begeleiden de keuze maken om toch delen van de wielen te vervangen. Het oude materiaal blijft echter bij de wagen bewaard: om als referentiemateriaal te dienen in de toekomst. Het is echt oud, want de wagen is zo rond 1850 gebouwd.
De ezelwagen is weer recht op zijn veren gezet: aan de voorkant is dat goed te zien. Verder zijn de wielen onderhanden genomen. Je ziet op de foto’s hoe onder andere de pennen van de spaken als molm (op het papiertje) uit elkaar vielen. Een hobbyist zou al snel aan nieuwe wielen denken bij zo veel houtrot en wormgaatjes, maar daarmee zou juist de historische waarde van het rijtuigje verloren gaan. Het voornaamste werk is dus het behoud van zo veel mogelijk ouds.
En voor de rest mag het publiek straks gaan genieten van een authentieke ezelwagen: schoongemaakt, verrijdbaar en wel.
Drie van de vier rijtuigen in dit project komen uit het beheer van Borg en Nationaal Rijtuigmuseum Nienoord en gaan over in langdurig bruikleen door Kasteel Duivenvoorde. Dit project is mede mogelijk gemaakt door Prins Bernhard Cultuurfonds, Stichting Dioraphte, Stichting der Heerlijkheden Oosterland, Sirjansland en Oosterstein, Stichting Bredius en Stichting Bonhomme Tielens.
De Stichting Hippomobiel Erfgoed begeleidt de uitvoering en verzorgt de communicatie.