Wie tegenwoordig Hackney’s en harddravers met elkaar vergelijkt ziet twee volstrekt verschillende paardenrassen.Maar beide komen voort uit de fokkerij van koetspaarden: sterke, snelle of deftige paarden voor het rijtuig. Aan rasfokkerij deed men vroeger niet zo zeer, wel aan de fokkerij voor een bepaald doel. Om lange afstanden met een volgeladen postkoets af te leggen of om heel chique door het park te paraderen. De geschiedenis van de Cruquius-hoeve in Heemstede leert ons dat ook Nederlandse fokkers over dat fokdoel nadachten.
In 1852 viel de Haarlemmermeer droog, leeggepompt door de drie stoomgemalen Cruquius, Lynden en Leeghwater. Kort na het droogvallen, in 1855, kochten de broers mr. Aarnoud Hendrik en Jan Pieter Adolf van Wickevoort Crommelin grote stukken land van het Rijk, onder de rook van het stoomgemaal Cruquius. Na enige jaren was hun bezit herschapen in vruchtbaar grasland, waar een koppel van vijftig zware melkbeesten, paarden en ander vee werd gehouden.
Mr. Aarnoud Hendrik, die grote interesse voor de landbouw had, liet de zorg voor de Cruquius-hoeve al spoedig over aan zijn zoon Hendrik. Dat was een man van brede opvatting en ruime blik. Hij had met zijn bakkebaarden het uiterlijk van een edelman al was hij in zijn jonge jaren nogal een wildebras. Hendrik legde zich toe op het fokken van snelle wegpaarden en zat het liefst op de bok.
Aanvankelijk werd gefokt met de Yorkshire-hengst Brillant en met gekruiste merries van Engelse en Duitse oorsprong. Brillant was een zwaar, sterk paard, uitmuntend van bovenbouw en achterhand, doch behept met slechte voeten, die hij overbracht op al zijn nakomelingen. Hij leverde grote, sterke en sierlijke carrossiers die het in de gangen echter lieten zitten. Hendrik van Wickevoort Crommelin (1832-1901) ging ieder jaar naar Engeland om keuringen bij te wonen en kocht op één van die reizen in 1876 het hengstveulen Pullaway, een Norfolk-Hackney. Als volwassen hengst paste deze goed op alle soorten merries en bracht kinderen die uitstekend konden draven en welke veel meer uithoudingsvermogen hadden dan de inlandse paarden. Hij werd de grondlegger voor de fokkerij van dravers voor de lange baan, welke tak van sport in 1888 zijn intrede deed in ons land. (bron: ‘Dravend door de Tijd’, 1996, foto’s archief NDR)
Op de foto’s:
Fortuna en de importmerrie Princes Airlie in tweespan op de Cruquius-hoeve. Deze aanspanning werd rond 1907 verkocht aan de Koning van Spanje.
Het stamboekbewijs van de hengst Oranje Boven met daarop foto’s van de Hackney-hengst Pullaway (links) en de Orloff-schimmel Tabor II. Zij waren de beste draverdekhengsten van hun tijd.
Stepaway in 1885 geboren op de Cruquius-hoeve, een bruine merrie van Pullaway uit een inlandsche merrie. Aan de Amerikaanse sulky met de houten wielen kun je zien dat de foto is genomen vóór ca. 1890. Daarna ging men op de drafbaan luchtbandjes gebruiken.
‘Moderne’ sulky met luchtbandjes. Het paard is Controleur, geboren in 1896 op de Cruquius-hoeve. Controleur was een goed koerspaard en won in de jaren 1899 t/m 1904 een totale som van 5.712 gulden. In 1901 is hij voor 810 gld. verkocht aan dhr. H.K. Glas en in oktober 1904 aan A. Roy te Parijs.