Fotograaf Paul Wittkämper uit Amstelveen kreeg in december 2006 de unieke kans om de kabouterslede van het Koninklijk Staldepartement in de sneeuw te vereeuwigen. Het leverde deze prachtige kerstkaart op en Paul schreef er zijn levendige herinnering bij.
“De koninklijke slee werd op mijn verzoek uit de vitrine gehaald. De alarmknoppen van het museum werden na wat telefoontjes van de koetsier-van-dienst uitgezet. We zouden de slee op het gras rijden. Toen begon een sprookje. Het begon te sneeuwen. Zo geschiedde het in die dagen, dat de gevangen slee na lange tijd weer even op de sneeuw kwam te staan. De kabouters waren reuze in hun schik. Het leek erop dat ik ze even zag glimlachen. En de koetsier en ik keken elkaar aan, tja, zo was het echt mooi. We glimlachten ook; vier kabouters totaal, tevreden met elkaar. ‘Paul, wanneer er een dikker pak sneeuw komt, dan zet ik er paarden voor en gaan we samen arren’, zei de koetsier. Wat een levend sprookje zou dat zijn geweest. Ik heb me er lang op verheugd. Het is alweer veertien jaar geleden. Nu is er sneeuw, maar de koetsier is niet meer. Wanneer ik nu langs de deuren van het koetshuis loop, tik ik zacht tegen het glas. De kabouters kijken niet meer op, ze wachten nog steeds tot ze weer naar buiten mogen.”
De slee met die twee opvallende kabouters aan de voorzijde is gebouwd door P. Scheurer & Co Düsseldorf. Alhoewel in het Koninklijk Huisarchief niets is te vinden over de aankoop van de slee, is bekend dat hij door Scheurer is geëxposeerd op de Tentoonstelling van Kunstnijverheid te Amsterdam in 1877, en toen een eervolle vermelding kreeg tussen de narrensledes van Binder uit Parijs, Veth, Arnhem en Gmelch uit München. Die uitslag viel te lezen in het Nieuws van den Dag van 17 september, en het Franse vakblad Guide du Carrossier publiceerde tekeningen van de geshowde sledes. De slede van Scheurer is opvallend rank gebouwd, terwijl de kabouters een fakkel dragen en de ruimte onder de zitplaatsen is bedoeld voor jachthonden.
Of Koning Willem III de slee toen heeft gezien of pas later is onbekend, wel dat de koning hem pas drie jaar later kocht. Daarvan getuigt een berichtje in De Tijd van 5 januari 1880: “Door de firma P. Scheurer en Co. te Dusseldorf is dezer dagen voor rekening van Z.M. den Koning afgeleverd een sierlijke jachtslede. Behalve vier zitplaatsen bevat, zij een groote ruimte voor geschoten wild. De wijze van uitvoering- wordt zeer geroemd. Zij moet door twee of vier paarden getrokken worden, bereden door postiljons.”
Prins Hendrik en Koningin Wilhelmina gebruikten de slede op de besneeuwde paden rond Het Loo. Zij menden de paarden meestal zelf.
De kabouterslede is nu te bekijken in Museum Paleis Het Loo in Apeldoorn.
De sneeuwvlokken vallen als de kabouters buiten komen (foto Paul Wittkämper).
Inzendingen op de Tentoonstelling van Kunstnijverheid te Amsterdam in 1877.