Een mysterie is opgelost: het goud van de Gouden Koets kwam uit Suriname. Die ontdekking is gedaan in het laboratorium van de Vrije Universiteit van Amsterdam, nadat een monster van het originele bladgoud maandenlang met verdunde zuren is gespoeld en zelfs in een oven uitgebakken.
De Gouden Koets is bewust vervaardigd met materialen uit Nederland en de koloniën. Leer uit Noord-Brabant, textiel geweven van Zeeuws vlas, teakhout uit Java en ivoor van Celebes. Toch schreef de journalist Rössing in een brochure over de koets in 1898: “Een grondstof heeft de firma Spyker niet uit Nederland of zijne koloniën betrokken: het goud voor de vergulding.” Daarmee bleef het, bij gebrek aan andere bronnen, een mysterie waar het goud vandaan kwam. Het kon Zuid-Afrika zijn, weliswaar geen kolonie, maar wel gevestigd door Nederlandse kolonisten. Een andere optie was Suriname, waar in de negentiende eeuw een goudkoorts heerste bij de rivier de Marowijne.
Naar aanleiding van de voorbije expositie van de Gouden Koets in het Amsterdam Museum kwam de vraag over het goud van de Gouden Koets opnieuw bovendrijven.
Het antwoord komt dankzij een nieuwe techniek op de Vrije Universiteit van Amsterdam om lood in goud te analyseren. Het is voor het eerst dat zo onderzoek is gedaan naar de herkomst van bladgoud. Maar eenvoudig bleek dit niet, te beginnen om een stukje originele vergulding te vinden, op sommige plaatsen vier laagjes dik van elk één tot twee micrometer. Bij de restauratie van de Gouden Koets bleef een stuk van het bladgoud van het dak bewaard: goud met loodhoudende lijm op leer geplakt. In de loop der jaren was dit meermalen overgeschilderd met loodhoudende verf. Alleen met het lood dat van nature in het bladgoud aanwezig is, viel de herkomst te bepalen, het andere lood moest er uit. “De lijm en de verf moesten van het bladgoud gescheiden worden, omdat anders de unieke chemische vingerafdruk van het bladgoud vervuild zou zijn. Daarom is het monster maandenlang met verdunde zuren gespoeld en zelfs in een oven uitgebakken”, schrijft Ineke Joosten, specialist chemie en microscopie, deze maand in het tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Gareth Davies, hoogleraar Petrologie aan de VU Amsterdam, vult aan dat er bovendien loodverontreiniging op het dak terecht was gekomen door simpelweg luchtverontreiniging: “Al die miljarden deeltjes lood moesten worden verwijderd. Het was alsof er één zandkorrel uit een zwembad vol zandkorrels moest worden gehaald. Een enorme klus die ruim vier maanden in beslag nam. Daarnaast werd ons werk extra bemoeilijkt doordat we slechts beschikten over een klein monster. Bladgoud is 1 micron dik. Dat is 100 keer zo dun als een menselijke haar.”
Bepalen van de herkomst gebeurde vervolgens met de nieuwe methode op basis van isotopen: atomen met verschillend aantal neutronen in de atoomkern. Iedere vindplaats heeft andere isotopen.
De analyseresultaten zijn vergeleken met die van Surinaams en Zuid-Afrikaans gouderts uit de collectie van Naturalis in Leiden; erts gedolven ten tijde van de bouw van de Gouden Koets. Joosten, Davies en de andere onderzoekers van de universiteit, het Amsterdam Museum en Naturalis weten nu met ‘hoogstwaarschijnlijke’ zekerheid dat het goud van de Gouden Koets afkomstig was uit Noordoost Suriname, dus ook een toenmalig deel van het koninkrijk. Davies: “Voor nu kunnen we aantonen dat het goud van de Gouden Koets qua samenstelling het meest overeenkomt met het monster afkomstig uit een goudmijn aan de Surinamerivier, nabij de Brownsberg, in de regio Brokopondo.”
Klik en lees verder.