Het had niet veel gescheeld of er waren geen geld en geen tijd meer om het bokkensleetje te restaureren. Maar dat was projectleider Claas Conijn zijn eer te na. Hij slaagde er vorige week in om wat geld los te peuteren en restauratiebedrijf Stolk alsnog aan de slag te zetten.
“Zie het als een elegant meubeltje, met diezelfde zorg moet je het behandelen”, legt Conijn uit als hij ziet hoe het kleine ding uit elkaar is gevallen. Het koetsierszitje achterop is er pardoes afgeknapt. Een hobbyist die niet verder kijkt dan de gebruikswaarde zou zo een paar planken verzagen en een half nieuw sleetje in elkaar timmeren. Kwastje verf erover, en klaar is Kees. Maar daarmee zou de authenticiteit in één klap zijn verdwenen en is het een nieuwe slee. Het zijn echter de krakkemikkige resten die een eeuw lang kinderpret gaven op de bevroren vijvers van Kasteel Duivenvoorde. “Dat is de immateriële waarde en een goede reden om zelfs zo’n sleetje als een echt museumobject te behandelen”, aldus Conijn, die tegelijkertijd niet van al te stoffige verzamelingen houdt. “We restaureren het wel zo, dat als de kans zich voordoet er incidenteel een bok voor kan. Want hoe mooi zou het zijn, als ook het verhaal van dit sleetje tot leven kan komen.”
In ieder geval is nu gegarandeerd dat op zondag 19 augustus, tijdens de ‘oplevering’ van de rijtuigen op Duivenvoorde, het bokkensleetje glanst als vanouds.
Drie van de vier rijtuigen in dit project komen uit het beheer van Borg en Nationaal Rijtuigmuseum Nienoord en gaan over in langdurig bruikleen door Kasteel Duivenvoorde. Dit project is mede mogelijk gemaakt door Prins Bernhard Cultuurfonds, Stichting Dioraphte, Stichting der Heerlijkheden Oosterland, Sirjansland en Oosterstein, Stichting Bredius en Stichting Bonhomme Tielens.
De Stichting Hippomobiel Erfgoed begeleidt de uitvoering en verzorgt de communicatie.