Van 1915 tot 1919 verschijnt ene mijnheer Truffino met veel bombarie op het deftige Concours Hippique in Den Haag. Met zijn vierspan Hackney’s steekt hij als relatieve nieuwkomer gelijk de gevestigde orde naar de kroon. Voor de rijtuigliefhebber opmerkelijk: hij brengt het ‘onberispelijke’ vierspan uit voor een private omnibus, gebouwd door Vanden Plas in Brussel. Het rijtuig komt als twee druppels water overeen met een omnibus die tegenwoordig in het Nationaal Rijtuigmuseum in Leek staat, ware het niet dat deze afkomstig zou zijn van de ‘familie Van Dorssen in Zeist’.
Willem Joannes Joseph Antonius Truffino (1863-1963) woont tot 1923 aan Pr. Mauritsplein 27, heeft zijn stal aan de Ten Hovestraat 10 en de onderneming aan de Veenkade 47 (9-4). De zoon van een Leidse steenfabrikant is opgeklommen van boekhouder naar bankdirecteur en trouwt in 1887 met de dochter van een majoor, Margaretha Maria Theodora Constantia van Engelen. Het paar blijft kinderloos. Geld is er daarentegen als water. Dure paarden en een geschikt rijtuig voor het vierspan, en passant gekocht als Willem Truffino de Brusselse showroom binnenloopt voor de aanschaf van een nieuw automobiel.
In 1922 gaat het echter faliekant mis. De politie rekent hem in en Willem wordt tot gevangenisstraf veroordeeld na een frauduleus bankroet. Hij had de lieve som van ruim 1,7 miljoen gulden van de NV Zuid-Hollandsche Credietvereeniging verduisterd. Vlak voor zijn faillissement probeert hij nog zijn garage en twee automobielen te verkopen, wat de rechter hem al helemaal niet in dank afneemt. De rechtzaken over het faillissement duren tot in 1925. Willem woont even aan de Wassenaarscheweg 39 en is dan ‘zonder vaste woon- of verblijfplaats’ tot hij in 1928 opnieuw opduikt voor het verstrekken van nieuwe hypothecaire leningen voor de kerk. De vos had zijn streken duidelijk niet verleerd. Ondertussen is Margaretha overleden en hertrouwt Willem met de 27 jaar jongere Christina Francisca Maria de Fraiture, om zich in 1935 vanuit Brussel weer in te schrijven in Den Haag, en er nog altijd kinderloos als bijna honderdjarige in het bejaardenhuis te sterven.
In de periode tussen de twee Wereldoorlogen was het Nederlandse Hackney-wereldje klein. En het kon daarom ook niet anders of Willem maakte kennis met Reinier van Dorsser uit Zeist, ze kwamen uit in dezelfde rubrieken. Van 1912 tot de jaren dertig brengt Reinier tientallen uit Engeland geïmporteerde Hackney’s uit. Hij is fanatiek met paarden als Lady Helen, Wigginton Monty en Prestan Lavinia op concoursen van Den Haag tot in Hoogeveen. In 1920 debuteert Reinier als vierspanrijder op het concours in Elst. Hij wint. Maar het is ook gelijk de laatste keer dat hij met een vierspan de krant haalt. Zijn echte doorbraak komt in de jaren 1926 tot en met 1928 met Scottisch Beauty en Albin Gay Spark in tweespan en tandem.
Los van het feit dat Willem en Reinier elkaar kenden, was een broer van Reiniers buurman, Johannes Beelaerts van Blockland, de enige medevennoot bij de Zuid-Hollandsche Credietvereeniging. En die vennoot gaat met Willem zwaar in het schip. Het is niet helemaal duidelijk hoe het balletje is gerold, maar nog voor het faillissement van Truffino heeft Reinier de prachtige Vanden Plas omnibus in handen, die hij geel laat schilderen en met het helmteken (een bruin paardenhoofd tussen twee gouden aren) van zijn familie subtiel onder de ramen. Of er een schuld mee is vereffend of dat de omnibus aan het faillissement is onttrokken is onbekend; er zijn geen bonnetjes van bewaard. Wel is zeker dat Reinier Hendrik van Dorsser (1874-1948), directeur der Nederlandsche Maatschappij van Havenwerken NV, een zakenman van onbesproken blazoen is. Een echte heer, die drie keer een reis om de wereld maakt. Getrouwd met Cornelia Déking Dura woont hij op huize Nieuw Beerschoten aan de Driebergscheweg 14 in Zeist.
De naam ‘Van Dorsser’ duikt in de hippische geschiedschrijving nog één keer vaker op. Jan Frederik van Dorsser, zoon van Reinier, is reserve-wachtmeester der huzaren in Amersfoort. Hij krijgt in 1925 Johnnie Walker, het toen al beroemde paard van luitenant Charles Pahud de Mortanges. Het dier mag onder de jonge Van Dorsser van zijn oude dag genieten. Tot diens oude baasje Pahud de Mortagnes voor de Olympische Spelen in 1928 zonder rijpaard komt te zitten en alsnog bij Van Dorsser aanklopt om Johnnie mee te mogen nemen, en met het Olympisch zilver tot resultaat.
En hoe het de omnibus verder is vergaan? In 1939 gebruikt stalhouderij Van Twist in Dordrecht hem bij de opening van de verkeersbrug over de Oude Maas en na de Tweede Wereldoorlog duikt hij op bij de Mellema’s in Finsterwolde. In de fotoalbums van die familie zijn de eerste foto’s van dit rijtuig uit 1949, wanneer Derk Jans Mellema met een vierspan op het concours hippique van Groningen verschijnt, ter gelegenheid van het jubileum van zijn vader. In datzelfde jaar komt de omnibus ook op het concours in Utrecht, met het vierspan zwarte hengsten Alva, Notaris, Uithuizer en Corbulo, om het Groninger paard te promoten. Zeventig jaar later is de omnibus te bewonderen in het Nationaal Rijtuigmuseum in Leek, in bruikleen gegeven door Harry Oldenziel, schoonzoon van Derk Jans Mellema. En in Leek kunt u hem nu bewonderen als topstuk in de collectie.
Foto boven: De Vanden Plas private omnibus in het Nationaal Rijtuigmuseum Museum Nienoord in Leek.
Tweespan van Willem Truffino op het concours hippique op Houtrust, Den haag, 1915.
Onder het raam van de omnibus is het subtiele helmteken van de familie Van Dorsser aangebracht: een bruin paardenhoofd tussen twee gouden aren.
Op 28 augustus 1949 in het Stadspark te Groningen, met D.J. Mellema aan de leidsels, ter ere van het jubileum van diens vader D.E. Mellema.
In 1949 komt de omnibus met D.J. Mellema op het concours in Utrecht, met het vierspan zwarte hengsten Alva, Notaris, Uithuizer en Corbulo, om het Groninger paard te promoten.