In het Nationaal Rijtuigmuseum staat een Amerikaanse sulky. Op het oog een exoot. Toch staat deze ranke tweewieler symbool voor de geschiedenis van de Nederlandse drafsport die zich na het traditionele hardraven voor de sjees ontwikkelde tot een bloedserieuze tak van paardensport. En achter de sulky in Leek schuilen twee Groningse levensverhalen.

Tjaard Schillhorn van Veen (1861-1911) trekt na zijn huwelijk met Martje Pieters Boukema (1863-1932) in op de Boukemaheerd in Uithuizen. Hij is naast boer vooral paardenman. Paarden zitten al generaties in de familie. Een oom is als kastelein betrokken bij de harddraverijen en op de boeldag van de boerderij van zijn grootouders in 1839 telt de verkoping liefst 25 ‘beste, waaronder een vette en nog drie andere wel bereden sjees- of wagenpaarden’.
Tjaard verkoopt met regelmaat paarden aan het leger. Hij is een gevierd mens als hij in 1906 op een publiekelijke verkoping de Oldenburger hengst August kan kopen voor f 618,-. De donkerbruine August (geboren 1895) staat in het Groninger Paarden Stamboek ingeschreven onder nummer 54. Tot 1910 zet Tjaard hem in het dekseizoen, dat van 1 maart tot 1 augustus loopt, op stal bij Hotel Paping in Uithuizen, voor 12,50 gulden per dekking. Het bezitten van een goedgekeurde dekhengst is een serieuze zaak. Maar Tjaard heeft toch vooral iets met harddravers. Bijvoorbeeld de dravermerrie Avenir die hij in 1905 na haar sportcarrière koopt om als fokmerrie verder in te zetten. In 1897 tot en met 1901 wint hij met de merrie Molly harddraverijen in ’t Zandt, De Punt en op de drafbaan in Groningen. Dit is zonder twijfel het paard dat op de oude foto voor de sulky staat. Die sulky is aangeschaft bij een verre neef uit Groningen, Klaas Bouman, al is hun verwantschap misschien wel volkomen toevallig.

De sulky is een van origine Amerikaans karretje dat amper iets weegt. Dat het zo licht van gewicht is komt door het gebruik van sterk gebogen en uiterst dun hickoryhout. De velgen van een grote wielen zijn uit twee delen gebogen. De sulky betekende een doorbraak in de ontwikkeling van de drafsport, die hier vooral voor de traditionele sjees gebeurde. In plaats van ongemakkelijk te schommelen op een instabiele, zware sjees zit de koetsier van een sulky bijna ‘in’ zijn paard, als een vlieg op een paardenkont. De dravers kunnen zo nog véél harder. Maar de kans dat Klaas Bouman zo’n vederlichte sulky zelf heeft gemaakt is erg klein. Op een verkooplijst in 1911 heeft Klaas naast iepen, essen en eiken, ook hickory op voorraad. Dat kan weliswaar een aanwijzing zijn dat hij de sulky van Tjaard heeft gebouwd, maar om dit technische hoogstandje uit te voeren waren een lange stoomketel en de juiste mallen nodig. Het was véél goedkoper om een kant-en-klare sulky ‘opgevouwen’ in een kist uit Amerika te laten komen. Klaas was werelds genoeg om zoiets elders te bestellen.

Klaas Bouman (1867-1917) huwde Christina Vleisman (1869-1945) in 1892. Beide kwamen uit Groningen en beide vaders waren veehouder. Bij zijn huwelijk is hij al rijtuigfabrikant en ze vestigen zich aan de Nieuwe Kerkhof 8, waar tegenwoordig nog de naam ‘J. Goldhoorn Stalhouder’ op de gevel staat. Vanaf 1904 is Klaas aan het werk aan de Korenstraat 4. Al is het geen rijtuigbouwer die veel rijtuigen bouwde of verhandelde, hij zoekt wel frequent knechten tegen ‘hoog loon’ en met werktijden van 6 tot 7. In januari 1909 staan de wagenmakerij op nr.4 en de smederij aan de overkant op nr.9 te koop. Toch zal Klaas de zaak nog even tot februari 1911 voortzetten vanuit de smederij, die blijkbaar nog niet is verkocht. Aan rijtuigen zijn er in 1911 dan nog twee omnibus-breaks (die noemen we tegenwoordig ‘kerkbrikken’), twee Victoria’s en een dogcart. Klaas handelt de opheffing zelf af en verhuurt de smederij. Hij zet de rijtuighandel voort in de Bessenstraat, een nieuwe straat tussen de Moesstraat en de Noorderstationsstraat. De bovenwoning werd verhuurd. Hij en Christina wonen dan even aan de Korreweg 50a en verhuizen tenslotte naar de Tuinbouwstraat 2. De Bessenstraat is verdwenen toen drukkerij Wolters daar, twee jaar na het overlijden van Klaas, een bedrijventerrein begon. Uit overlevering van zijn dochter was Klaas een harde werker. “Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat was hij bezig. De nieuwe wetgeving op zijn terrein kon hem niet bekoren, dat hij besloot dien ten gevolge te stoppen.” De rijtuigbouwer zou op zijn vijftigste overlijden, even jong als zijn verre neef in Uithuizen.

Op de Boukemaheerd in Uithuizen gaat het drafverhaal echter door. Zoon Pieter en kleinzoon Tjaard Schillhorn van Veen houden zich er tot halverwege de vorige eeuw bezig met de drafsport. Niet langer met een houten sulky, maar diens opvolger uit Amerika, vederlichte sulky’s van licht metaal. Na de Schillhorn van Veen’s komt Steffen Buikema op de hoeve, een fanatieke fokker van Groninger paarden en het is dan officieel fokcentrum van dit inmiddels zeldzame paardenras. De Boukemaheerd is recent verkocht aan wederom paardenmensen. Aan drafliefhebbers?

Foto boven: De sulky van Tjaard Schillhorn van Veen uit Uithuizen, besteld bij een verre neef, Klaas Bouman, in Groningen.

 

Tjaard Schillhorn van Veen start van 1897 tot en met 1901 met de merrie Molly op harddraverijen in ’t Zandt, De Punt en op de drafbaan in Groningen.

Bij de verkoping van de boerderij van Tjaards grootouders in 1839 zijn er liefst 25 ‘beste, waaronder een vette en nog drie andere wel bereden sjees- of wagenpaarden’.

Tjaard koopt in 1906 op een publiekelijke verkoping de Oldenburger hengst August voor f 618,-. De donkerbruine August (geboren 1895) staat in het Groninger Paarden Stamboek ingeschreven onder nummer 54. Tot 1910 zet Tjaard hem in het dekseizoen, dat van 1 maart tot 1 augustus loopt, op stal bij Hotel Paping in Uithuizen, voor 12,50 gulden per dekking.

De Groninger rijtuigfabrikant Klaas Bouman (1867-1917) huwde Christina Vleisman (1869-1945) in 1892.

Klaas Bouman was werelds genoeg om mee te gaan met de ontwikkelingen in de markt.

In januari 1909 staan de wagenmakerij op nr.4 en de smederij aan de overkant op nr.9 te koop. Toch zal Klaas de zaak nog even tot februari 1911 voortzetten vanuit de smederij, die blijkbaar nog niet is verkocht.

Het pand aan de Korenstraat waarin tot 1909 de wagenmakerij van Klaas Bouman zat .

Zoon Pieter Schillhorn van Veen in 1932 op de drafbaan. Niet langer met een houten sulky, maar diens opvolger uit Amerika, een vederlichte sulky van licht metaal.

De Boukemaheerd in Uithuizen is recent verkocht aan wederom paardenmensen. Drafliefhebbers?