De Nederlandse bloemencorso’s staan op de erfgoedlijst van Unesco, maar wie denkt dat zo’n corso typisch Hollands is, heeft het mis. Bloemencorso’s had je in het ‘rijtuigtijdperk’ van de mondaine Franse badplaatsen tot in New York toe. Het was een fenomeen dat met name deftige dames aangrepen om hun rijtuig zo fleurig mogelijk op te (laten) sieren.
Op dinsdag 17 juli 1906 organiseerde een comité van vijftien dames een bloemencorso, ter gelegenheid van de Rembrandtfeesten in Amsterdam, voor ‘houders van allerlei soort rijtuigen’ en fietsen. Ongetwijfeld lieten de dames van het comité, als M. Dudok van Heel-Wurfbain, E. van Lennep-Sillem en J.C.C. Huysinga Huijgens, hun eigen koetsiers een rijtuig versieren om deel te nemen in de stoet door het Vondelpark en de dichtersbuurt.
“Dat zal volgende week een invasie zijn in Amsterdam! Half Noord-Holland zal er heengaan, om de Rembrandt-feesten bij te wonen. Maar ’t meest trekt ons aan ’t bloemencorso op 17 Juli. Waarom? Wel, omdat er een boerenbruiloft zal worden voorgesteld! En dat niet door menschen die voor boeren spelen, neen, door heuse boeren en boerinnen uit De Purmer. En nu vraagt ‘Nelis’ zijn lezers: komt eens naar ons zien. Wij zullen er komen met onze 12 tilbury’s; de paarden, tuigen en zweepen versierd, en onze vrouwen dragen dan de echte Noord-Hollandsche kap”, zo verheugt een briefschrijver in het Algemeen Handelsblad zich vooraf.
Over het verloop van het corso is het ietwat stil in de kranten, want alle aandacht ging toch vooral uit naar de grote historische optocht van een dag eerder. Toch brengt het corso ‘ontzaglijk veel menschen op de been’ en bij de ingang van het Vondelpark staat het volk te dringen, terwijl een agent de mensen ‘niet al te zachtzinnig achteruitsmijt’.
Ondanks dat is het toch vooral een feest: “Een mail-coach met vier vurige rossinanten bespannen en met bloemen en groen overdekt, kwam vooraan. Dan volgde een heele reeks vehikels van allerlei soort, phaetons en dog-carts, landauers en victoria’s, met een of twee paarden bespannen, door in het wit gekostumeerde dames gereden of door stijve koetsiers in livrei. Verschillende rijtuigen waren met zeer veel smaak versierd, bloemen en groen waren gerangschikt met mooie keus; een wagen was in een reuzen-bloemmand herschapen, met smaakvol gearrangeerde bloemen, waaruit de bestuurder en zijn geleidster opstaken. Andere hadden een tenthuif van rozen of een overkapping van groen, terwijl ook weer andere wel volgestapelde karren van een bloemenzaak leken, zoo onsmaakvol versierd.” (Maasbode, 19 juli 1906)
Beeld: o.a. Stadsarchief Amsterdam
Fotoboven: ‘Een heele reeks vehikels van allerlei soort, phaetons en dog-carts…’