Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt gaat de benzine op de bon. En prompt komt het paard terug in het straatbeeld. In juni 1940 verschijnt een interview in Het Volk met de twee oudste koetsiers van de Amsterdamsche Rijtuig Maatschappij die dan hun oude werk weer oppakken: “Hoeveel zo’n ritje kostte? Kleine Willem moest even zijn geheugen opfrissen en overleg plegen met zijn collega, die, dat in vertrouwen, vroeger bekend stond als ‘zoon van Toon Lampeglas’. Want zijn oude heer was ook koetsier en die muntte niet uit door een grote omvang. Zestig centen kostte een gewoon ritje! Maar er waren natuurlijk lieden, die iets aparts wilden en die moesten dan over de brug komen. De rare klanten kwamen meestal ’s avonds opdagen. En je had de verliefde paartjes. In dit opzicht is er niet veel veranderd in de wereld, want die had je vijftig jaar geleden precies zo als tegenwoordig. Zo’n verliefde jongeman nam dan den koetsier in vertrouwen. Hij wilde graag een uurtje gaan rijden, maar het moest niet te hard gaan. Langzaam en zachtjes rijden was het parool. Dat noemde men ‘porseleinrijden’ in de wereld der koetsiers. Meestal zat er aan zo’n ritje een dikke fooi.”

Dat in die oorlogsjaren niet iedereen wist wat het -vroegere- vak van aapjeskoetsier inhield, ondervond een columnist van De Waarheid, januari 1946: “Toen ik met mijn zuster, een mooi blond meisje van achttien lentes in het wrakke koetsje stapte, omdat wij haast hadden en de regen vooral jonge meisjes pleegt te hinderen, knipoogde de koetsier en fluisterde mij in het oor: ‘Ik ben specialist in porseleinrijden.’ Hij klom op de bok en wij reden weg. Ik heb van mijn leven niet zo langzaam gereden, heb nooit geweten, dat Amsterdam zoveel donkere, kromme straatjes telde en dat de afstand van het Leidseplein naar de Willemsparkweg een uur rijden betekent. Onder geen omstandigheid heb ik meer hatelijkheden ten beste gegeven over aapjeskoetsiers, oude paarden en stromende regen en mijn woede bereikte het hoogtepunt, toen ik in een koude, vochtige portiek ƒ 20 uit mijn zak moest diepen. Een dergelijk bedrag kun je op geen onkostennota vermelden. Later heb ik gehoord, dat porseleinrijden voor verliefde paren is ingesteld en sedert ben ik milder gestemd ten aanzien van aapjeskoetsiers.”

Foto boven: De rare klanten kwamen meestal ’s avonds opdagen. En je had je de verliefde paartjes.

Langzaam en zachtjes rijden was het parool. Dat noemde men ‘porseleinrijden’

 

Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt gaat de benzine op de bon. En prompt komt het paard terug in het straatbeeld. Beeld: Erik Eshuis