Natuurlijk was de sjees niet uniek voor Friesland, maar feit is dat de Friezen dit tweewielige rijtuigje hebben opgenomen in hun culturele erfgoed. Na anderhalve eeuw mogen we rustig zeggen dat zij de sjees als ‘eigen’ mogen beschouwen.
Ook eigen is de manier om een tweespan voor de sjees te spannen, namelijk met een beugel onder de paardenbuiken door. Dit zogenaamde ‘hangende juk’ is bijzonder in alle opzichten: van de oude Egyptenaren tot duizenden jaren terug in de Chinese geschiedenis, overal ter wereld waar de mens twee paarden voor een tweewielige kar zette, gebeurde dat met een juk of dwarsbalk op de paarden in plaats van eronder. Behalve dan in Friesland.
Overigens ontdekte de Franse legerofficier Jean Spruytte in de jaren 1950-1960 in het Algerijnse deel van de Sahara, in de grotten van Tassili-n-Adsjer, muurtekeningen van het gebruik van het ‘hangend juk’ in die streek vele duizenden jaren terug. Maar het gaat wat ver om dit te linken aan de beugelsjees, zoals de Friezen een sjees met tweespan noemen.
Om het verhaal compleet te maken is er ook nog de ‘Kaapse aanspanning’, waarbij de tweewieler hangt op een dwarsbalk voor de paardenborsten. Maar dit systeem is vrij snel te herleiden naar de Nederlandse kolonisten en het gebruik van een gelijk dwarshout bij Nederlandse vierwielige boerenwagens.
Kortom, van het rijden van tweespan voor een sjees is een leuke wetenschappelijke studie te maken. En dan hebben we het nog niet eens gehad over het rijden met twee paarden voor elkaar –in tandem- voor de sjees. De afbeeldingen zijn trouwens gemaakt van papier, het is papierknipkunst.