Amper iemand wist dat er in de kelder van het Utrechtse slot Zuylen nog een uniek rijtuig en een extravagante arrenslede stonden ‘verstopt’. Het rijtuig, een phaeton transformable, waarbij de banken zijn te verwisselen, is weliswaar in originele toestand, maar uitgedroogd en aangetast door de houtworm. Ook de rijk vergulde Dianaslede is hard toe aan serieuze conservering. Met hulp van de Stichting Hippomobiel Erfgoed zijn beide afgelopen week uit de kelder gehaald voor restauratie. Het rijtuig ging in onderdelen uit elkaar om het door de deur naar buiten te krijgen.
Aan het smeedwerk en de vering te zien moet de phaeton van Slot Zuylen een oudje zijn, niet zo oud als de bekendste bewoonster, de schrijfster Belle van Zuylen die een eeuw eerder op het slot woonde, maar toch van rond 1860. Meer dan anderhalve eeuw oud dus. En al die tijd in originele staat gebleven, maar wel aangetast door houtworm, droogte, mot en vooral vuil. Het belangrijkste voor dit rijtuig en de slede is daarom ze secuur te reinigen en te ‘stabiliseren’, zodat het verval niet verder gaat. Het doel is museaal restaureren, zodanig dat ze weer tot de verbeelding gaan spreken van de bezoekers op het slot.
De phaeton heeft als bijzonderheid dat de banken zijn te verwisselen. Een bank is een eenvoudig gestoffeerde plank voor de koetsier en de palfrenier, de ander is uitgevoerd met zachte kussens, een fijne rugleuning en een opvouwbare kap voor het geval het regent. Wilde de baron de paarden zelf rijden, dan werd de luxueuze bank voorop gezet en zat het personeel achter de kap; stuurde de koetsier, dan werd het knechtenbankje naar voren geschoven en zaten mijnheer en of mevrouw achterin met behoud van comfort. Het rijtuig kan dus symbool staan voor de verhoudingen ‘upstairs-downstairs’ oftewel tussen het personeel en de bewoners van het kasteel.
De naam van de Dianaslede geeft al aan dat de slede een verguld boegbeeld heeft van de godin van de jacht, Diana, die normaliter een pijl en boog in haar handen heeft. Die heeft ze bij deze barokke slede niet meer, maar ze is wel geflankeerd door twee hazewindhonden die meegaan op de jacht. Naast deze slede zijn er in Nederland slechts twee andere van dit type bekend, in de collecties van het Rijksmuseum en het Nationaal Rijtuigmuseum.
Met het schoonmaken van de oude verflagen komen ook de heraldische wapens en de rode bies, die verwijst naar de familiekleur van de bezitters, de baronnen Van Tuyll van Serooskerken, opnieuw fris naar voren. Naar verwachting hebben de restauratoren van Stolk in Balkbrug voor ieder voertuig een half jaar nodig. Daarmee is dit nieuwe project onder begeleiding van de Stichting Hippomobiel Erfgoed naar schatting over een jaar afgerond.
In tussenliggende periode gaat een enthousiaste directeur van Slot Zuylen aan de slag om het koetshuis, dat nu dienstdoet als museumcafé, in gereedheid te brengen. Directeur Willem te Slaa, eerder betrokken bij het Berline-project van Museum Van Loon: “Als het rijtuig en de slee op Zuylen terugkomen, gaan ze natuurlijk niet terug naar de kelder. Ze komen in volle glorie in het koetshuis te staan, waar ze thuishoren. Dat is belangrijk omdat het koetshuis en het gebruik van die rijtuigen essentieel waren voor het functioneren van zo’n buitenplaats. Dat willen we laten zien. Het koetshuis heeft echter nog wel een kleine beurt nodig. Er hangt alleen nog maar een bordje ‘koetshuis’ op de deur. Het is mijn grote wens om het ooit weer helemaal als koetshuis in te mogen richten met een klinkervloer en dergelijke, maar dat is toekomstmuziek. We hebben nog een koetsiersjas en koetsiershoeden uit de familie Van Tuijl, en met bijvoorbeeld een paar mooie prenten aan de muur is de sfeer alvast wat te herstellen, zodat het straks meer is dan alleen een rijtuig in een café.”
Dit project is mede mogelijk gemaakt door Hendrik Muller Vaderlands Fonds, Mondriaan Fonds, Prins Bernhard Cultuurfonds, Ridderlijke Duitse Orde Balije van Utrecht, Stichting Dioraphte, Stichting Zabawas, Ridderschap van Utrecht, Stichting Bonhomme Tielens, Elise Mathilde Fonds, Stichting KF Hein fonds. De begeleiding is in handen van de Stichting Hippomobiel Erfgoed.