Op vrijdag 12 november ging het onderzoek van start naar de ‘Hermans sjees’ van het Nederlands Openluchtmuseum. Omdat er te veel vraagtekens zijn rond dit unieke stuk zijn de specialisten van het Openluchtmuseum, het Rijtuigmuseum en de Stichting Hippomobiel Erfgoed begonnen met een beoordeling van het rijtuig in het Collectie Centrum Nederland (CC-NL), waar het staat opgeslagen.
Vraagstelling is of de beschildering van deze bijzondere sjees overeenkomt met de constructie, die op het oog 18e eeuw is, terwijl rijtuigfabrikant Hermans hem halverwege de 19e eeuw zou hebben beschilderd voor de Wereldtentoonstelling in 1855 te Parijs. Bovendien zou de ponysjees van Prinses Wilhelmina, nu in het Nationaal Rijtuigmuseum, er een kopie van zijn. Maar wat is het precieze verhaal?
Hans Piena, conservator van het Openluchtmuseum, zet zijn voorhoofdslampje recht en tilt het van kleur verschoten fluweel op, en ziet gelijk: zulk capitonneerwerk hadden ze nog niet in de 18e eeuw, maar stof aan de onderkant is van onregelmatig met de hand gesponnen garen, van vóór de industriële weverijen. Bovendien wijzen spijkergaatjes en afgebroken spijkertjes op eerdere stofferingen. De onderzoekers speuren naar een verdwaald los draadje van die oudere stofferingen. Ondertussen studeert Jan Zijlstra, conservator van het Nationaal Rijtuigmuseum, op een sierbout van het raamwerk: is de ‘spoed’ erop getapt of gevijld? Op een plekje waar een schilfer verf ontbreekt is een blauwe onderlaag te zien. “De oorspronkelijke 18e-eeuwse”, vraagt Piena, waarbij Zijlstra gelijk de mogelijkheid oppert dat er dan gouden biezen onder de beschilderingen van schaatsenrijders, een harddraverij, vissersvrouwen en koeien kunnen zitten.
Het is voor het eerst dat de twee conservatoren van Nederlands grootste collecties rijtuigen en boerenwagens met elkaar optrekken in een dergelijk onderzoek. Het gebeurt op initiatief van de Stichting Hippomobiel Erfgoed. Om verder te komen wordt nu de hulp gevraagd van andere specialisten binnen het CC-NL om pigmentonderzoek te doen en mogelijk de lagen te doorgronden met een röntgen fluorescentie spectrometer (XRF). In januari krijgt dit een vervolg.